De jagers waren een soort van nomaden, ze deden eigenlijk het zelfde als wat de nomaden deden. Alleen hadden zij niet zoals de nomaden een kudde die ze met zich meenamen.

De jagers trokken van plek naar plek. Dus ze verbleven een tijdje op een open plek en zette daar de tenten op en maakten er hun plekje van. Daar gingen ze dan hun eten zoeken en wanneer er niet meer genoeg eten was voor de hele groep trokken ze weer naar een andere plek en gingen daar weer een tijdje zitten en dan zo weer verder.